De eerste tarbotlarven!

Al in december vorig jaar stonden de kweeksystemen klaar om vislarven te ontvangen voor het project Zeeboerderij op het land. De sensoren zorgen voor geautomatiseerde gegevens over de waterkwaliteit. Al hele datareeksen hebben we binnen. Alleen wilde het maar niet lukken om een batch gezonde tarbotlarven aangeleverd te krijgen.

Afgelopen week was het eindelijk zover. We konden bijna 4.500 babyvisjes ophalen bij de leverancier. Nu zijn we razend nieuwsgierig hoe de larven zich zullen ontwikkelen tot pootvisjes. En het ziet er veelbelovend uit.

In de koelbox

Op 19 april ging het licht op groen. Leverancier Fry Marine uit Kamperland (Zeeland) kon een batch tarbotlarven leveren van een goede kwaliteit. Met de grootste zorg, in zakken met bovenstaand zuurstof, werden de larven in een koelbox per auto naar het kweekcentrum van onze kennispartner BlueLinked in Hazerswoude-dorp gebracht.

Wat klein!

Vol bewondering kijken stagiaires Steven, Gio en Bart (v.l.n.r.) naar de wriemelende speldenknopjes in de maatbeker. En ze staan klaar met de nodige meetapparatuur om te bepalen in welke mate het water waarin de larven zijn aangeleverd overeenkomt met dat in onze kweeksystemen. Want het is belangrijk om de tarbotlarven geleidelijk te laten overwennen aan hun nieuwe thuis.

4.500 Tarbotlarven

Hoe weten we hoeveel vislarven we precies van de leverancier hebben ontvangen? Stuk voor stuk tellen is natuurlijk geen optie.

Er wordt een monster van een bekend volume genomen uit het aangeleverde water waarin de vislarven zwemmen. Onder de microscoop wordt geteld hoeveel babyvisjes daarin rondzwemmen. Dit aantal vermenigvuldigen met het totale watervolume, en je weet het totale aantal.

Hoewel we op meer hadden gehoopt dan 4.500 stuks, is dit aantal voldoende om de eerste proeven te doen.

Even wennen

De maatbeker waarin de tarbotlarven zwemmen, krijgt druppel voor druppel zeewater toegediend vanuit het kweeksysteem. Zo kunnen ze langzaam wennen aan de temperatuur en het zoutgehalte, dat zoals verwacht iets afwijkt van het zeewater waarin we de vislarven aangeleverd hebben gekregen.

Wanneer de match 1:1 is, zijn de babyvisjes klaar om te worden losgelaten in de mini-zee. Hierin zwemmen roeipootkreeftjes als voedsel. Dankzij een natuurlijke waterbeweging zullen de tarbotlarven zich snel thuis voelen. Net als door de verlichting met een natuurlijke dag-nachtcyclus. Nu is het een kwestie van groeien!

Dag 1

Zo zien de tartbotlarven eruit bij aankomst. Een kop (rechts), een staart (links) en een dooierzak met vetbolletje als voedselreserve.

Dag 3

Twee dagen later begint het al een echt visje te worden. Er zitten ogen op de kop en het diertje heeft een bek. Dat is ook nodig, want de dooierzak met voedselreserve die de larve vanuit het ei meekrijgt, is op. Hij zal zelf moeten gaan eten.

We zien hoe de 3 millimeter kleine vislarven op jacht zijn naar de roeipootkreeftjes in het kweeksysteem. Met kleine sprongetjes schieten ze erop af.

De komende tijd zullen we de groei en ontwikkeling van de tarbotlarven zorgvuldig vastleggen. Foto’s zoals hierboven worden verfijnd, ervaring wordt opgedaan met de werking van de kweeksystemen. We houden je zo goed mogelijk op de hoogte.

Volg ons op LinkedIn om op de hoogte te blijven van ons pionierswerk!

Vorige
Vorige

Symposium ‘Zeeboerderij op het land - Innovatie met Impact’

Volgende
Volgende

Stage lopen voor circulaire viskweek - deel 5